Eisen aan nieuwe machines

Nieuwe spuitmachines en andere verdeelapparatuur voor gewasbeschermingsmiddelen moeten sinds 1995 al voldoen aan de Machinerichtlijn (2006/42/EC) waarin eisen opgenomen zijn die betrekking hebben op arbeidsveiligheid.

Om hieraan invulling te geven is hiervoor voor spuitmachines de geharmoniseerde norm: NEN-EN-ISO 4254-6. Deze is te gebruiken is naast NEN-EN-ISO 4254-1 waarin de  algemene eisen aan landbouwwerktuigen staan.

 

Per 15 december 2011 is voor toedieningsapparatuur voor pesticiden de werking van de Machinerichtlijn uitgebreid. De Europese Commissie heeft een amendement op de Machinerichtlijn (2009/127/EG) aangenomen waarin er voor deze machines eisen gesteld worden op het gebied van Milieuveiligheid.

 

In dit amendement staan de volgende punten genoemd waaraan alle machines moeten voldoen, paragraaf 2.4:

 

2.4. MACHINES VOOR DE TOEPASSING VAN PESTICIDEN

2.4.1. Definitie

„Machines voor de toepassing van pesticiden”: machines die specifiek bedoeld zijn voor de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen in de zin van artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (*).

2.4.2. Algemeen

De fabrikant van machines voor de toepassing van pesticiden of diens gemachtigde garandeert dat er een beoordeling wordt uitgevoerd van de risico’s van onopzettelijke blootstelling van het milieu aan pesticiden, in overeenstemming met de risicobeoordelings- en risicobeperkingsprocedure waarnaar wordt verwezen in punt 1 van de algemene beginselen. Bij het ontwerp en de bouw van machines voor de toepassing van pesticiden moet rekening worden gehouden met de resultaten van de in de eerste alinea bedoelde risicobeoordeling, zodat de machines kunnen worden bediend, afgesteld en onderhouden zonder dat het milieu onopzettelijk wordt blootgesteld aan pesticiden. Lekken moeten te allen tijde worden voorkomen.

2.4.3. Controles en monitoring

Het moet mogelijk zijn de toepassing van pesticiden vanaf de bedieningsplaats op een gemakkelijke en nauwkeurige manier te controleren, te monitoren en onmiddellijk stop te zetten.

2.4.4. Vullen en leegmaken

De machines moeten zodanig ontworpen en gebouwd zijn dat het nauwkeurig vullen met de noodzakelijke hoeveelheid pesticiden wordt vergemakkelijkt en gemakkelijk en volledig leegmaken is gewaarborgd, terwijl morsen van pesticide en verontreiniging van de waterbron tijdens deze handelingen worden voorkomen.

2.4.5. Toepassing van pesticiden

2.4.5.1. Dosering

De machines moeten uitgerust zijn met een voorziening waarmee de dosering gemakkelijk, precies en betrouwbaar kan worden ingesteld.

2.4.5.2. Verspreiding, afzetting en drift van pesticiden

De machines moeten zodanig ontworpen en gebouwd zijn dat de pesticiden worden verspreid over de doelgebieden, zodat verliezen op andere gebieden tot een minimum worden beperkt en drift van pesticiden in het milieu voorkomen wordt. In voorkomend geval moet worden gezorgd voor een gelijkmatige verspreiding en homogene afzetting.

2.4.5.3. Tests

Om na te gaan of de relevante onderdelen van de machines beantwoorden aan de in de punten 2.4.5.1 en 2.4.5.2 vermelde vereisten, moet de fabrikant of diens gemachtigde voor elk betrokken type machine passende tests uitvoeren of laten uitvoeren.

2.4.5.4. Verliezen tijdens stilstand

De machines moeten zodanig zijn ontworpen en gebouwd dat verlies van pesticide bij uitgeschakelde spuitfunctie wordt voorkomen.

2.4.6. Onderhoud

2.4.6.1. Schoonmaken

De machines moeten zodanig zijn ontworpen en gebouwd dat zij eenvoudig en grondig kunnen worden schoongemaakt zonder het milieu te verontreinigen.

2.4.6.2. Onderhoudsbeurten

De machines moeten zodanig zijn ontworpen en gebouwd dat de vervanging van versleten onderdelen wordt vergemakkelijkt, zonder het milieu te verontreinigen.

2.4.7. Controles

De nodige meetinstrumenten moeten op eenvoudige wijze op de machines kunnen worden bevestigd om de goede werking van de machine te kunnen controleren.

2.4.8. Markering van spuitdoppen, zeven en filters

Spuitdoppen, zeven en filters moeten gemarkeerd worden zodat het type en de maat ervan duidelijk kunnen worden vastgesteld.

2.4.9. Aanduiding van gebruikt pesticide

In voorkomend geval moeten de machines uitgerust zijn met een specifieke plaats waar de bediener de naam van het pesticide dat op dat moment in de machine zit, kan bevestigen.

2.4.10. Gebruiksaanwijzing

De gebruiksaanwijzing moet de volgende informatie verschaffen:

a) voorzorgsmaatregelen die bij het mengen, laden, toedienen, leegmaken, schoonmaken en bij onderhouds- en transportwerkzaamheden moeten worden genomen om verontreiniging van het milieu te voorkomen;

b) gedetailleerde gebruiksomstandigheden voor de verschillende beoogde gebruiksomgevingen, met inbegrip van de daarmee gepaard gaande voorbereiding en vereiste instelling om ervoor te zorgen dat het pesticide wordt afgezet op doelgebieden, verliezen op andere gebieden tot een minimum worden beperkt en drift van pesticiden in het milieu voorkomen wordt, en, in voorkomend geval, om een gelijkmatige verspreiding, en homogene afzetting van het pesticide te verzekeren;

c) de verschillende typen en maten van spuitdoppen, zeven en filters die met de machines kunnen worden gebruikt;

d) de frequentie van de controles en de criteria en methode voor de vervanging van onderdelen die aan slijtage onderhevig zijn waardoor de correcte werking van de machine wordt beïnvloed, zoals spuitdoppen, zeven en filters;

e) specificatie van de kalibratie, het dagelijks onderhoud, de winterse voorbereidingswerkzaamheden en andere controles die nodig zijn om de correcte werking van de machine te garanderen;

f) typen pesticiden die aanleiding kunnen geven tot een verkeerde werking van de ma­chine;

g) een vermelding dat de bediener op de in punt 2.4.9 vermelde specifieke plaats de naam van het pesticide dat op dat moment in de machine zit, moet aanbrengen;

h) de aansluiting en het gebruik van speciale apparatuur of toebehoren en de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen die moeten worden getroffen;

i) een vermelding dat de machine onderworpen kan zijn aan nationale eisen betreffende regelmatige controle door daarmee belaste instanties, zoals vastgelegd in Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (**);

j) de delen van de machine die moeten worden gecontroleerd om de correcte werking ervan te waarborgen;

k) instructies voor de aansluiting van de nodige meetinstrumenten.

 

 

Hierin staan de eisen dus vrij algemeen geformuleerd. Voor verschillende typen machines zijn nu geharmoniseerde normen gepubliceerd waarin deze algemene eisen worden gespecificeerd voor de verschillende typen machines.

 

Voor spuitmachines zijn een serie geharmoniseerde normen gepubliceerd, dit betreft normen uit de NEN-EN-ISO 16119 serie, deze bestaat uit de volgende delen:

 

Deze normen zijn verkrijgbaar in de normshop van het NEN.

 

Normen voor overige spuitapparatuur

ISO/CD 16119:5 Eisen aan spuitapparatuur op vliegtuigen en helicopters (nog in ontwikkeling)

NEN-EN-ISO 19932:1 (2013) Veiligheids- en milieueisen aan rugspuiten.

NEN-EN-ISO 28139 (2021) Veiligheidseisen aan draagbare nevelspuiten met verbrandingsmotor